DWARS DOOR INDIE
met het eskadron pantserwagens
1
Toen we op 15 januari van dit jaar (1947) uit de cavaleriekazerne te Amersfoort vertrokken, met eindbestemming Nederlands-Indië, vroegen velen zich af waarvoor toch dit alles. Iedereen zag er tegen op en bleef liever in Nederland. Wel vertelden de binnen gekomen berichten dat het een mooi land was, met een prachtige flora. Maar is Holland ook niet mooi? Zo zeiden we tegen elkaar. Waren de berichten niet sterk overdreven over de toestanden in de Republiek? Hadden de mensen geen recht op zelfbestuur? Honderden vragen doorspookten ons brein. Dit alles hoop ik in dit verslag duidelijk te maken aan de mensen die er nog steeds anders over denken.
Doch eerst een kort verslag over onze reis.
In Rotterdam stapten we aan boord van het m.s. ‘Kota Agoeng’, die ons in 24 u. naar Southampton bracht. Daar werden we de volgende dag ontscheept, de trein stond gereed en na een 3 uren sporen kwamen we te Aldershot aan. We kwamen in een barakkenkamp, waar gedurende de oorlog 3 miljoen soldaten van alle landen lagen. Het kamp zag er vies en verwaarloosd uit. Vijf barakken werden ons toegewezen. En hier begon de tijd van wachten en vervelen. We zouden er 14 dagen blijven om onze tropenuitrusting en materiaal te ontvangen. Dat deze
14 dagen 5 weken geworden zijn, had niemand van ons gedroomd. Want de eerste dagen bleek het al snel, dat we de eerste tijd hier met hongerige magen zouden rondlopen. Het geld dat we ontvingen werd dan ook voor het grootste gedeelte besteed aan het bijkopen van voedingsmiddelen. Welke gezonde Hollander kan op drie sneetjes brood ’s morgens en ’s avonds leven? Nee het beviel ons daar lang niet. Bovendien lag er overal een paar voet sneeuw en strenge vorst zorgde er voor dat we de tropenkleding zo diep mogelijk wegstopten in onze plunjezakken. Het land van belofte bleek er nog slechter aan toe te wezen dan ons uitgemergeld landje.
We waren dan ook heel blij, dat we op 26 februari ingescheept werden op het m.s. ‘Kota Inten’ , die ons dan naar Indië zou brengen.
Over de reis zelf zal ik maar niet schrijven. Er zijn reeds vele schepen met troepen vertrokken en elke reis is hetzelfde. Alleen dit, we hebben onze ogen uit gekeken over al dit nieuwe; 99% van ons was nog niet verder dan ons land of anders gedwongen in Duitsland geweest.
De passering van de evenaar werd op feestelijke wijze gevierd. Iedereen moest de zeedoop, door Neptunus, bijgestaan door zijn beeldschone dochter Atlanta, verricht, ondergaan. Daarna kreeg ieder man het certificaat van ‘bevaren’. Na een voorspoedige reis en weinig zeezieken, kwamen we, na eerst het 5e eskadron te Padang af gezet te hebben in de haven van Priok aan. De reis had precies een maand geduurd.
Hier stond reeds alles gereed om ons verder te brengen. Na een half uur rijden, was de eindbestemming Batavia, bereikt. We werden gelegerd in het centrum van de stad en wel op het Koningsplein. Tegenover ons staat het prachtige paleis van de Landvoogd.
Juist op de dag van de ondertekening van het verdrag van Lingadjatti hadden we voet aan land gezet in ons tweede moederland. (25 maart 1947: De bekrachtiging van de 'aangeklede versie' van het verdrag) Geen wonder dan ook dat sommigen ons vanaf de kade toeriepen, ga maar dadelijk terug, nu valt hier toch niets meer te doen. Als iets onwaar is gebleken dan toch zeker dit. Want al spoedig bleek dat de beschietingen van Nederlandse patrouilles, vernielingen van wegen enz. rustig voortgang vonden. Zelf hebben we hier geen last van gehad.
Onze eerste taak in dit tropenland was: Oefenen met de wagens, en wennen aan het klimaat. De eerste weken zijn er dan ook heel wat zweetdruppels gevallen. In het begin hadden we heel veel moeite met onze wagens. De ene keer ontbrak er dit aan en een andere keer was dat weer kapot gegaan. Doch langzamerhand waren we dan geen groentjes meer in dit nikkerland.
Vol trots paradeerden we ’s avonds door de straten van Batavia. Een mooie stad, waarin de winkels enigszins een Europese indruk gaven. Veel was echter hier ook al niet te koop. Daarbij was alles ontzettend duur. Een glaasje bier f 3.00 – f 3.50. Een filmrolletje kostte vijf gulden. Het ontwikkelen ervan een gulden en het afdrukken een gulden per stuk. Voor Jan Soldaat niet te betalen.
Na acht weken van hard werken kwam plotseling het bericht, zo spoedig mogelijk naar Bandoeng. (29 mei 1947). Het lachte ons allen toe, daar het klimaat volgens zeggen heel veel op Holland geleek. En dit bleek al heel spoedig. De plaats zelf is mooier dan Batavia. De straten zijn schoon en de winkels zien er prachtig uit. Bandoeng ligt in een vallei en de bergen verheffen zich als reuzen om ons heen. Veel hebben we er echter niet van kunnen genieten. Reeds bij de begroeting van de Brigadecommandant (kolonel J.K. Meijer) bleek dat we hier nog harder moesten aanpakken, dat het heel spoedig in de praktijk gebracht zou moeten worden wat we geleerd hadden.
Hard is er dan ook gewerkt. Elke dag was het uitrukken om zodoende ervaring te krijgen. Voor de chauffeurs was dit zeker nodig, daar het rijden in bergterrein heel iets anders is dan op de mooie geasfalteerde wegen van Holland. In het begin moest er dan ook vaak de Breackdown aan te pas komen om deze of gene wagen weer uit de sawah te halen. Persoonlijke ongelukken kwamen er echter nooit voor. Wel heeft het ons vaak een extra nachtwachtje bij deze gestrande wagens gekost. Doch dit deden we met plezier, het avontuurlijke begon de jongens al aan te trekken. Geen wanklank werd er ooit bij gehoord. Trouwens gedurende de gehele periode van zwaar oefenen deden allen dit met opgewektheid. We begonnen in te zien dat we toch niet voor niets naar hier waren gestuurd.
Zo gingen de weken voorbij. De politieke berichten werden echter steeds ongunstiger. Vluchtelingen stroomden elke dag binnen. Was dat nu de Republiek? De verhalen die deze mensen vertelden waren haast niet om te geloven. De TRI (Tentara Republik Indonesia, Leger van de Indonesische Republiek; vanaf 3 juni 1947: TNI, Tentara Nasional Indonesia, het Indonesische Nationale Leger) had aan de andere kant van de lijn alles te vertellen. Ze roofden en plunderden naar hartenlust. Kampongs werden in brand gestoken en onschuldige inlanders vermoord. Dit alles te horen deed de stemming onder de jongens steeds meer ten nadele van de Republiek uitvallen.
Scoutcar in sawah