tekstkr11

 

DWARS DOOR INDIE

met het eskadron pantserwagens

 

HOE DE VIJAND HET STAAKT HET VUREN OPVAT

De dagen van wacht kloppen, patrouille rijden en altijd op je hoede zijn, zijn inmiddels uitgegroeid tot maanden en nog steeds is het uitkijken en dagen tellen. Hoe of dat mogelijk is? De actie behoort immers tot het verleden en de order ‘staakt het vuren’ wordt strikt nageleefd. Ja, dat was de bedoeling wel, maar weer hebben we ons in de beloften van de Republiek vergist. Ook wij dachten, dat het nu eindelijk eens beter zou worden en onze jongens niet meer aan gevaar zouden blootstaan. Het tegendeel gebeurt echter nog elke dag. Zie hier hoe de vijand de order ‘staakt het vuren’ heeft opgevat.

Hoog stond de maan aan de met sterren bezaaide hemel. De klapper- en palmbomen wirpen hun spookachtige schaduwen over ons kamp. Voor ons de hoge bergen, donker afstekend in deze heldere nacht. Dreigend waren de lopen van de humbers naar buiten gericht. De avond was gevallen. In het kamp overal looplampen die ons het hoogstnoodzakelijke licht geven. Ook in de bergen hier en daar bewegende lichtjes, ten teken dat ook daar zich mensen bevonden. De uren gingen voorbij. Langzamerhand maakte iedereen aanstalten om zijn tampatje (veldbed) weer op te zoeken. Om half elf gingen de lichten uit en heerste er overal diepe rust. Alleen de schildwachten bleven op hun post. Geen woord werd er door hen gesproken. Oren en ogen waren wijd open om benden geen kans te geven. Zou ook deze nacht in stilte verlopen? Hun gedachten dwalen af. De een dacht nog eens na over de gevoerde actie en hoe de resultaten zouden zijn. De ander las in zijn gedachten nog weer eens de bemoedigende brieven die hij van huis mocht ontvangen en die hem weer de nodige kracht gegeven hadden. Weer een ander vroeg zich af, waarom er vandaag geen brief voor hem was en hij had er toch zo op gehoopt. Misschien morgen? En deze gedachte deed hem nog meer op zijn hoede zijn, opdat ze hem vooral niet zullen verrassen. Een vierde vond dat hij nog lang niet aan de beurt was voor wacht maar dat ondanks dat het leven nog niet zo kwaad was en de tropische nachten heus wel meevallen. Zo waakten ze, zochten het voorterrein af met hun spiedende ogen en lieten hun gedachten vrij spel. Niets te bespeuren en toch zat de vijand toen al dichtbij, maar dat wistenze niet. Want zie, plotseling om precies twaalf uur werd deze heerlijk tropennacht wreed verstoord door een pistoolschot, dadelijk gevolgd door een regen van kogels uit alle mogelijke soorten vuurwapens en uit alle richtingen. Weg gedachten, de vijand probeert je buiten gevecht te stellen en dat zal hem toch niet glad zitten. Vlug de bren op vuren gezet en nu maar afwachten. Geen levend wezen viel echter te bespeuren. Het schieten had ook de andere jongens gewekt. Wreed uit hun slaap gehaald schoten ze de hoogst noodzakelijke kleren aan en werden de wagens opgezocht. Stil was het echter al weer.

 

GEEN DROOM

Hadden ze dan allemaal gedroomd? Enfin, de vijanden waren in elk geval netjes geweest, hadden eerst geklopt voordat ze binnen kwamen. Wat zou hun volgende daad zijn? Een stormaanval op het kamp? Ze konden komen, de gastheren waren, zoals het de gastheer betaamt, gereed om hun gasten welkom te heten. Daar kwamen ze, de hel brak opnieuw los. Hoog floten de kogels over het kamp heen. Slechte schutters. Nu werd het toch tijd om op hun aanhoudend geklop open te doen. De motoren werden gestart en alles was voorbij. Voor de tweede maal had het vuren opgehouden om niet meer te beginnen. Een tegenaanval werd ingezet. Het duurde echter nogal even voordat de eerste wagen het kamp verliet. Onze tenten waren bij terugkomst van de actie zo vlug mogelijk opgebouwd. En aangezien het toen nacht was, hadden we de gemakkelijkste weg gekozen en de touwen aan de wagens vastgemaakt. Het was nu toch afgelopen. Tijd om ze nu echter los te maken werd ons niet gegund en dus het mes erdoor. Arme touwen en ongelukkige wij, want met moeite hebben we het de volgende dag weer op kunnen bouwen. En alsof dit nog niet genoeg was klonk er bij het in beweging zetten van de wagens ineens een luid gekakel. In de korte tijd dat we hier zaten hadden we het al gepresteerd om een boerderij van vijf kippen en een haan op te richten. Maar aangezien de ren ons ontbrak hadden we ze met touwen vastgebonden aan de wagens. De ritmeester vond het echter beter dat deze beestjes niet meegingen. Jammer, daar ze wel een verzetje verdiend hadden. De vijand kreeg gelegenheid genoeg om betere oorden op te zoeken, daar ook deze touwen stuk gesneden moesten worden. De volgende morgen hebben we een hele poos moeten zoeken om deze boerderij weer op peil te krijgen.

En dan uiteindelijk rukte het peloton uit. Geen vijand viel echter meer te bespeuren. Weer hadden ze een veilig heenkomen gezocht. De verloren gegane tijd was voor de heren voldoende geweest om nog in de haast een kamponghuisje in de brand te steken. Bravo helden der duisternis. De uitgestuurde infanterie had echter meer succes. Bij het brandend huisje ontdekten ze nog twee brandstichter.

 

GAUW AFGELOPEN

Toen deze pogingen in het werk stelden om de jongens naar de andere wereld te helpen, werden ze nogal tamelijk vlug op andere gedachten gebracht. Een paar schoten waren voldoende om hen uit dit aards tranendal te helpen! Verdere nasporingen hadden geen succes meer en na een uurtje gepatrouilleerd te hebben konden we naar ons kamp terugkeren. Ook dit nachtelijk partijtje behoorde tot het verleden. Nog vier weken hebben we er nadien gezeten, doch de heren hadden het waarschijnlijk welletjes gevonden, geen klop op de deur werd meer gehoord.

De volgende morgen was ons beleg op het brood: een behoorlijke uitbrander van de baas. Dadelijk moest het kamp beter opgebouwd worden. Met man en macht werd aan het werk getogen. Bamboe werd gehaald en zo verrees ons tentenkamp ‘Kampeergenot’. Een naam die alles inhield. En inderdaad hebben we hier een prettige tijd doorgebracht. Elke dag zag je overal primustoestellen hun hoogste lied zingen. Vier gebakken eieren per persoon per dag was normaal. Natuurlijk kreeg het rusthuis no 100 vaste klanten, maar een pilletje van een der verplegers deed het leed weer dadelijk vergeten. Ook gebraden kip en pannenkoeken waren een geliefkoosd gerecht.

Naast dit verzorgen van het inwendige van de mens werd er ook nog dienst gedaan. Geregeld ging er een patrouille uit. Richting Tjlatjap. De haven waar we onze aanvoer van kregen. De weg er heen was behoorlijk. Hier en daar een kapotte brug of een afgebrand huis. De plaats echter zag er heel droevig uit. Reeds bij het binnenrijden keken de puinhopen je troosteloos aan. Op sommige plaatsen zag je nog inlanders en Chinezen op de puinhopen zoeken om nog maar iets van hun bezittingen terug te vinden. Veel zal het wel niet geworden zijn. Alleen de stenen muren stonden nog overeind. Hier had de TNI behoorlijk zijn werk gedaan. Ook de haven was voor het grootste gedeelte verwoest. De grote goedangs lagen als geraamten in elkaar gestort. Bruine kleverige massa’s en hevige stank deden aan suiker en rijst herinneren. Ze hadden eer van hun werk en de heren in Djocja konden tevreden zijn. In de haven enkele gezonken schepen, die de vaargeul echter niet versperd hadden. De eerste Hollandse schepen met de driekleur in top wachtten hier reeds om gelost te worden. Ook hier was menig onschuldig slachtoffer gevallen en dat is wel het ergste. Want een huis kan je vlug genoeg weer opbouwen en de handel is zo vlug weer hersteld, maar een mensenleven is nooit te herstellen.

Een ding was hier echter ook gelijk gebleven en wel de zee. Ook hier leek het water even blauw als in de andere havens. Hoge wilde schuimkoppen werden als dreigende rollers naar het strand gestuwd om daar als gebroken lammetjes aan te komen. In de verte enkele vissersprauwen, druk bezig om hun geluk te beproeven. Op het strand waren hier en daar vissers druk bezig hun netten binnen te halen, nieuwsgierig als ze waren naar de vangst. Dit spelletje herhaalt zich drie of vier keer op een dag. De kleding van deze mensen was ook hier heel droevig. Maar als een vijgenblaadje kon ik het niet noemen. Was dit voor de oorlog tegen de Jap ook zo geweest? Nee, uit gesprekken bleek dat dit bij de Japanners al begonnen was om onder de Republiek nog te verergeren. Ook hier is kleding een eerste vereiste. Op het ogenblik dat ik dit schrijf kan men op de passar al weer sarongs en andere kleren kopen. Het normale leven begint zich al weer te herstellen.