tekstkr5

 

DWARS DOOR INDIE

met het eskadron pantserwagens

VUURPAUZE EN: ‘TERUG’

 

Ingewonnen inlichtingen zeiden, dat hier ongeveer 800 man TNI moest zitten. Kon dus nog gezellig worden. Een vuurpauze trad in. Onze infanterie had nu zijn stelling ingenomen en iedereen wachtte af. De ritmeester had inmiddels om instructies gevraagd en deze luidden jammer genoeg ‘terug naar Losari’. Hadden wij even pech! De vijand was bezig ons te omsingelen en het had er dus warm aan toe kunnen gaan. Echter geen kans. ‘Order is order’. De wagens werden gekeerd. De voorste Humber bleef de brug bewaken.

 

De Chinezen, die ons de inlichtingen verstrekt hadden, keken angstig, toch wilden ze niet met ons mee. Hadden ze het maar gedaan, daar we de volgende morgen hoorden dat ze nog diezelfde avond vermoord waren. De benden hadden ook hier hun moordzucht op onschuldigen gebotvierd.

 

Toen alle wagens gekeerd waren ging het weer terug. Maar meteen begon het geschiet ook al weer. Ze kregen weer lef, omdat wij terug moesten. Al vurende werd het stadje verlaten en dan is alles weer stil. Rustig snorden we terug naar Losari. We hadden een behoorlijke vuurdoop gehad.

 

 

D+5 zaterdag 26 juli 1947

OP WEG NAAR TEGAL

Reeds vroeg in de morgen was iedereen weer druk bezig. De opmars ging verder en vandaag moest Tegal genomen worden. Het weer was prachtig. Dat is in dit land iets heel gewoons. De zon lachte ons vriendelijk toe toen het eskadron zich in beweging zette. Nagewuifd door de Chinese en inlandse bevolking verlieten we Losari.

 

Ook vandaag moesten we alleen opereren, daar de brigade een andere weg nam. We zouden niet direct meedoen met de verovering van Tegal, doch kregen een andere belangrijke opdracht uit te voeren. Bij Proepoek bevindt zich een grote brug, die ligt in de hoofdweg Tegal-Tjilatjap. Deze brug te bezetten en de vluchtende troepen uit Tegal hier op te vangen was ons werk. Tegal zelf zou door de Marine en onze V-Brigade genomen worden. Bij deze brug kon het er dus waarschijnlijk heet toe gaan. Dat het onze vervelendste opdracht van de gehele actie is geworden, had niemand van tevoren kunnen dromen. Vol vuur gingen we dan ook op pad. Het hoog tempo zat er al weer spoedig in.

 

EEN TREIN BUITGEMAAKT

Diverse dorpjes werden genomen, alle bruggen waren intact, de wegen zo goed als niet versperd en ongehinderd bereikten we de brug. De pelotons namen de verdedigingsstelling in en dan was het afwachten. Doch nauwelijks was dit geschied, of er werd een fluit van een trein gehoord. De ritmeester, die ‘groot wild’ rook, stuurde er dadelijk een peloton op af. Bij het station gekomen, bleek de trein net vertrokken te zijn. Een locomotief, die onder stoom stond, werd even met een aantal kogels doorboord, zodat deze aan alle kanten stoom verloor. Tida (niet) rijden! En dan begon de achtervolging van de vertrokken trein. Het werd even een wilde jacht. Maar juist even voordat het treintje het volgende station bereikte, stonden de wagens op het perron opgesteld. Toen deze de bocht om kwam bespeurde de machinist onheil en de trein stopte. De reizigers vluchtten! Even een korte vuurstoot en alles was weer stil.

 

Bij onderzoek van de trein bleken we een goede vangst gedaan te hebben. Het waren 60 soldaten geweest die vergezeld van hun vrouwen naar veiliger oorden wilden vertrekken. De coupés waren gelijk een complete huishouding. De vloer lag vol met alle mogelijke dingen. Rijst vermengd met suiker bedekte de vloer. Kleren, schoenen, potten, boeken, alles was haastig en slordig op een hoop gegooid. In de goederenwagens zat echter meer van onze gading. Geweren, brownings, mitrailleurs, kisten munitie, verbandmiddelen, ether, alcohol, medische instrumenten, kortom een compleet wapenarsenaal en ziekenhuisuitrusting viel ongeschonden in onze handen. Een goede vangst dus. De machinist vroeg of hij niet verder mocht rijden, iets wat natuurlijk dadelijk werd toegestaan, doch nu de andere kant op.

 

Het peloton keerde terug en nu begon het afwachten. Minuten werden uren, maar de vluchtende vijand kwam niet opdagen. De zon brandde op onze hoofden, geen boom was er te vinden die ons beschutting kon geven. Onze tongen verdroogden en een 5-tal inlandse jongens, die nieuwsgierig kwamen kijken, werden dan ook vlug weggestuurd om klappers te halen. Na een half uur kwamen ze met een behoorlijk aantal terug. Haastig werden ze opgemaakt en dorstig dronken we het koele vocht. We kregen gewoon niet genoeg, een tweede partij werd gehaald en even vlug waren ze weer leeg.

 

Zo verstreek de tijd en dan eindelijk tegen drie uur kwam de brigade voorbij. Tegal was reeds genomen en ze gingen alweer naar een andere plaats. Nu konden we dan vertrekken en ook naar Tegal gaan. Rustig reden we nu, het werk was voor vandaag afgelopen. De weg was reeds vrij en overal zag je al soldaten bezig met hun potje te koken. Op ons gemak op de Humbers gezeten beken we het landschap. De rijpe aren wiegden zacht heen en weer in de wind. Hier en daar een inlander, met een grote tropenhoed op, bezig om de rijpe aren te plukken. Ook vrouwen hielpen mee. Hoog verhieven de klapperbomen zich in de lucht. Door kampongs ging het. De primitieve huisjes omgeven door deze kale bomen, met in de top alleen de bladeren en daaronder verscholen de klappers. Een lekkere vrucht. Deze bomen leveren de klapperolie en de kopra.

 

Nieuwsgierig en nog enigszins bang kwamen de bewoners naar buiten, dan ziende dat het de blanda’s waren, ging ook hier de duim in de hoogte of maakten ze een buiging. Dit laatste is nog een overblijfsel van de Jappentijd. Toen was iedereen verplicht om voor elke Japanse soldaat een buiging te maken. Vernield is er nergens iets.